© Ingrid Poppeliers |
De dagen worden niet meer wakker,
de kleurloos geworden herfst wordt oud,
trieste planten staan verkleumd,
mijn tuin heeft het koud.
De storm raast met bruut geweld
door de kaalgeplukte bomen,
teistert mijn tuin vol zomerherinneringen,
een rood geborst vogeltje
probeert te ontkomen.
Wie helpt mijn tuin de winter door,
hij is schijndood, zo moe.
Ik mis de zwaluw, het vogelkoor.
Waar zijn de kwetteraars naartoe ?
Mist brengt droefheid, zomerheimwee,
alle groen is door sneeuw verdoofd.
De wind blaast met winteradem
alle leven uit de tuin,
maar de lente heeft beterschap beloofd.
Ik zal niet rouwen om de winter,
ben mijn zomervreugde kwijt, bijna,
maar er was herfst voor de winter,
er zal weer lente zijn erna.
En kijk, een moedig sneeuwklokje
heeft zich een weg geboord.
Dra zal nieuw tuinleven ontspringen.
Hoopvol klop ik de sneeuw van mijn voeten.
De kachel roept mij binnen.
Tom Mestdach
Geen opmerkingen:
Een reactie posten