HUMOR in de rechtbank

 
Wie geregeld naar advocatenreeksen kijkt op TV weet dat een rechtszaal of advocatenpraktijk niet per definitie een saaie boel hoeft te zijn.  Uit een Engelstalig boek, met de titel 'Disorder in the Court' waarin uittreksels van de notulen opgenomen werden, blijkt nu dat er zelfs 'in het echt' serieus gelachen kan worden voor de rechter.

V: Wat is uw geboortedatum ?
A: Vijftien juli
V: In welk jaar ?
A: In elk jaar.

V: Heeft deze myasthenia gravis een invloed op uw geheugen ?
A: Ja
V: In welke mate ?
A: Ik vergeet dingen.
V: Kan u ons een voorbeeld geven van iets dat u vergeten bent ?

V: Hoe oud is die zoon die bij u inwoont ?
A: 38 of 35, ik weet het niet precies meer.
V: En hoe lang heeft die bij u gewoond ?
A: 45 jaar

V: Dokter is het niet zo dat wanneer iemand in zijn slaap overlijdt, hij dit pas bij het ontwaken zal merken ?

V: Was u aanwezig toen u gefotografeerd werd ?

V: Dus de bevruchting vond plaats op 8 augustus ?
A: Inderdaad.
V: En wat deed u dan precies ?

V: Ze had drie kinderen, zegt u ?
A: Ja.
V: Hoeveel van hen waren jongens ?
A: Geen enkele.
V: En hoeveel meisjes dan ?

V: Hoe kwam uw eerste huwelijk ten einde ?
A: Door overlijden.
V: Door wiens overlijden ?

V: Kan u die persoon beschrijven ?
A: Gemiddeld van gestalte, met een baard.
V: Was het een man of een vrouw ?

V: Is uw verschijning in deze rechtbank het gevolg van een dagvaarding die ik u toegezonden heb ?
A: Nee, ik kleed mij altijd zo om te werken.

V: Dokter, hoeveel autopsies heeft u uitgevoerd bij dode mensen ?
A: Al mijn autopsies gebeuren bij dode mensen.

V: U moet mondeling op de vragen antwoorden, OK ? Waar bent u naar school geweest ?
A: Mondeling.

V: Hoe laat vond de autopsie plaats ?
A: We begonnen om 8.30 uur.
V: En was mijnheer Dennington al overleden op dat moment ?
A: Nee, die zat zich op de autopsietafel af te vragen wat er aan de hand was.

V: Dokter, heeft u de pols genomen voor u aan de autopsie begon ?
A: Nee.
V: Heeft u de bloeddruk gecontroleerd ?
A: Nee.
V: Heeft u gekeken of de man nog ademde ?
A: Nee.
V: Het is dus best mogelijk dat de patiënt nog leefde ?
A: Nee.
V: Hoe kan u daar zo zeker van zijn ?
A: Omdat zijn hersenen in een bokaal op mijn bureau stonden.
V: Maar zou het desalniettemin niet kunnen dat de patiënt alsnog leefde ?
A: Jazeker, en hij heeft nu een eigen advocatenkantoor.